bijlichten

Conjugations List of Bijlichten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklicht bijlichtte bijheb bijgelicht
jij, je, ulicht bijlichtte bijhebt bijgelicht
hij, zij, hetlicht bijlichtte bijheeft bijgelicht
wijlichten bijlichtten bijhebben bijgelicht
jullielichten bijlichtten bijhebben bijgelicht
zij, zelichten bijlichtten bijhebben bijgelicht

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijlichten with some of the pronouns.

  • Ik licht bij en jij licht bij.
  • Hij/Zij licht bij en wij/jullie/zij lichten bij.
  • De politie licht de verdachte bij.
  • Wij bijlichten de donkere straat.
  • Jullie lichten bij tijdens het feest.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijlichten with some of the pronouns.

  • Ik lichtte bij en jij lichtte bij.
  • Hij/Zij lichtte bij en wij/jullie/zij lichtten bij.
  • De politie lichtte de verdachte bij.
  • Wij lichtten de donkere straat bij.
  • Jullie lichtten bij tijdens het feest.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijlichten with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgelicht en jij hebt bijgelicht.
  • Hij/Zij heeft bijgelicht en wij/jullie/zij hebben bijgelicht.
  • De politie heeft de verdachte bijgelicht.
  • Wij hebben de donkere straat bijgelicht.
  • Jullie hebben bijgelicht tijdens het feest.