bijmengen

Conjugations List of Bijmengen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmeng bijmengde bijheb bijgemengd
jij, je, umengt bijmengde bijhebt bijgemengd
hij, zij, hetmengt bijmengde bijheeft bijgemengd
wijmengen bijmengden bijhebben bijgemengd
julliemengen bijmengden bijhebben bijgemengd
zij, zemengen bijmengden bijhebben bijgemengd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijmengen with some of the pronouns.

  • Ik meng bij in de verf.
  • Jij mengt bij in de saus.
  • Hij/Zij/Het mengt bij in de brandstof.
  • Wij mengen bij in het water.
  • Jullie mengen bij in de cocktail.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijmengen with some of the pronouns.

  • Ik mengde bij in de verf.
  • Jij mengde bij in de saus.
  • Hij/Zij/Het mengde bij in de brandstof.
  • Wij mengden bij in het water.
  • Jullie mengden bij in de cocktail.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijmengen with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgemengd in de verf.
  • Jij hebt bijgemengd in de saus.
  • Hij/Zij/Het heeft bijgemengd in de brandstof.
  • Wij hebben bijgemengd in het water.
  • Jullie hebben bijgemengd in de cocktail.