binnenstormen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | storm binnen | stormde binnen | ben binnengestormd |
jij, je, u | stormt binnen | stormde binnen | bent binnengestormd |
hij, zij, het | stormt binnen | stormde binnen | is binnengestormd |
wij | stormen binnen | stormden binnen | zijn binnengestormd |
jullie | stormen binnen | stormden binnen | zijn binnengestormd |
zij, ze | stormen binnen | stormden binnen | zijn binnengestormd |
PresensBeta
Example presens sentences for Binnenstormen with some of the pronouns.
- Ik storm binnen in de kamer.
- Jij stormt binnen zonder kloppen.
- Hij of zij stormt binnen met veel lawaai.
- Wij stormen binnen en verrassen iedereen.
- Jullie stormen altijd binnen alsof het jullie huis is.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Binnenstormen with some of the pronouns.
- Ik stormde binnen in de kamer.
- Jij stormde binnen zonder te kloppen.
- Hij of zij stormde binnen met veel lawaai.
- Wij stormden binnen en verrasten iedereen.
- Jullie stormden altijd binnen alsof het jullie huis was.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Binnenstormen with some of the pronouns.
- Ik ben binnengestormd in de kamer.
- Jij bent zonder kloppen binnengestormd.
- Hij of zij is met veel lawaai binnengestormd.
- Wij zijn binnen en hebben iedereen verrast.
- Jullie zijn altijd binnengestormd alsof het jullie huis was.