opstrijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | strijd op | streed op | heb opgestreden |
jij, je, u | strijdt op | streed op | hebt opgestreden |
hij, zij, het | strijdt op | streed op | heeft opgestreden |
wij | strijden op | streden op | hebben opgestreden |
jullie | strijden op | streden op | hebben opgestreden |
zij, ze | strijden op | streden op | hebben opgestreden |
Presens
Example presens sentences for Opstrijden with some of the pronouns.
- Ik strijd op tegen onrecht.
- Jij strijdt op voor gelijkheid.
- Hij/Zij/Het strijdt op voor de natuur.
- Wij strijden op voor sociale rechtvaardigheid.
- Zij strijden op tegen armoede.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Opstrijden with some of the pronouns.
- Ik streed op voor gelijke kansen.
- Jij streed op tegen onverdraagzaamheid.
- Hij/Zij/Het streed op voor een rechtvaardige samenleving.
- Wij streden op tegen onderdrukking.
- Zij streden op voor democratie.
Perfectum
Example perfectum sentences for Opstrijden with some of the pronouns.
- Ik heb opgestreden voor mijn rechten.
- Jij hebt opgestreden tegen discriminatie.
- Hij/Zij/Het heeft opgestreden voor het behoud van de tradities.
- Wij hebben opgestreden voor betere arbeidsomstandigheden.
- Zij hebben opgestreden tegen corruptie.