sneuvelen

Conjugations List of Sneuvelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksneuvelsneuveldeben gesneuveld
jij, je, usneuveltsneuveldebent gesneuveld
hij, zij, hetsneuveltsneuveldeis gesneuveld
wijsneuvelensneuveldenzijn gesneuveld
julliesneuvelensneuveldenzijn gesneuveld
zij, zesneuvelensneuveldenzijn gesneuveld

Presens
Beta

Example presens sentences for Sneuvelen with some of the pronouns.

  • Ik sneuvel tijdens de oorlog.
  • Jij sneuvelt in het gevecht.
  • Hij sneuvelt als een held.
  • Zij sneuvelen op het slagveld.
  • Wij sneuvelen voor onze idealen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sneuvelen with some of the pronouns.

  • Ik sneuvelde vorige week.
  • Jij sneuvelde in die bloedige strijd.
  • Hij sneuvelde tijdens de belegering.
  • Zij sneuvelden in de loopgraven.
  • Wij sneuvelden dapper op het slagveld.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sneuvelen with some of the pronouns.

  • Ik ben gesneuveld in de strijd.
  • Jij bent gesneuveld tijdens de aanval.
  • Hij is gesneuveld voor zijn land.
  • Zij zijn gesneuveld in de oorlog.
  • Wij zijn gesneuveld als soldaten.