vooruitbestellen

Conjugations List of Vooruitbestellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbestel vooruitbestelde vooruitheb vooruitbesteld
jij, je, ubestelt vooruitbestelde vooruithebt vooruitbesteld
hij, zij, hetbestelt vooruitbestelde vooruitheeft vooruitbesteld
wijbestellen vooruitbestelden vooruithebben vooruitbesteld
julliebestellen vooruitbestelden vooruithebben vooruitbesteld
zij, zebestellen vooruitbestelden vooruithebben vooruitbesteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Vooruitbestellen with some of the pronouns.

  • Ik bestel vooruit bij de bakker.
  • Jij bestelt vooruit in het restaurant.
  • Hij/zij bestelt vooruit online.
  • Wij bestellen vooruit voor het feestje.
  • Zij bestellen vooruit bij de bloemist.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vooruitbestellen with some of the pronouns.

  • Ik bestelde vooruit bij de slager.
  • Jij bestelde vooruit voor het evenement.
  • Hij/zij bestelde vooruit bij de kledingwinkel.
  • Wij bestelden vooruit voor de bruiloft.
  • Zij bestelden vooruit in het restaurant.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vooruitbestellen with some of the pronouns.

  • Ik heb vooruitbesteld bij de supermarkt.
  • Jij hebt vooruitbesteld voor de vakantie.
  • Hij/zij heeft vooruitbesteld bij de boekhandel.
  • Wij hebben vooruitbesteld voor de filmavond.
  • Zij hebben vooruitbesteld in het café.