samensmeden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smeed samen | smeedde samen | heb samengesmeed |
jij, je, u | smeedt samen | smeedde samen | hebt samengesmeed |
hij, zij, het | smeedt samen | smeedde samen | heeft samengesmeed |
wij | smeden samen | smeedden samen | hebben samengesmeed |
jullie | smeden samen | smeedden samen | hebben samengesmeed |
zij, ze | smeden samen | smeedden samen | hebben samengesmeed |
PresensBeta
Example presens sentences for Samensmeden with some of the pronouns.
- We smeden samen aan een nieuw plan.
- Jullie smeden samen aan een sterke band.
- De vaklieden smeden samen prachtige kunstwerken.
- Ik smeed samen met mijn collega's aan een innovatief project.
- De dorpsbewoners smeden samen om de lokale gemeenschap te versterken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Samensmeden with some of the pronouns.
- Vroeger smeedden we samen aan nieuwe ideeën.
- Jullie smeedden samen aan een betere toekomst.
- De vaklieden smeedden samen aan meesterwerken van metaal.
- Ik smeedde samen met mijn collega's aan vernieuwende projecten.
- De dorpsbewoners smeedden samen om hun dorp te verbeteren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Samensmeden with some of the pronouns.
- We hebben samengesmeed aan een nieuw plan.
- Jullie hebben samengesmeed aan een sterke band.
- De vaklieden hebben samen prachtige kunstwerken gesmeed.
- Ik heb samen met mijn collega's aan een innovatief project gesmeed.
- De dorpsbewoners hebben samengesmeed om de lokale gemeenschap te versterken.