banvloeken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | banvloek | banvloekte | heb gebanvloekt |
jij, je, u | banvloekt | banvloekte | hebt gebanvloekt |
hij, zij, het | banvloekt | banvloekte | heeft gebanvloekt |
wij | banvloeken | banvloekten | hebben gebanvloekt |
jullie | banvloeken | banvloekten | hebben gebanvloekt |
zij, ze | banvloeken | banvloekten | hebben gebanvloekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Banvloeken with some of the pronouns.
- Ik banvloek elke vorm van onrecht.
- Jij banvloekt de slechte gewoonten van mensen.
- Hij/Zij/Het banvloekt de oneerlijkheid in de wereld.
- Wij banvloeken de hebzucht van de samenleving.
- Jullie banvloeken de onverdraagzaamheid tussen mensen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Banvloeken with some of the pronouns.
- Vroeger banvloekte ik alles wat me frustreerde.
- Toen ik jong was, banvloekte jij de wereld vol onrechtvaardigheid.
- Hij/Zij/Het banvloekte regelmatig zijn/haar eigen fouten.
- In die tijd banvloekten wij de armoede in ons land.
- Jullie banvloekten de hypocrisie van de politici.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Banvloeken with some of the pronouns.
- Ik heb gebanvloekt wat me dwars zat.
- Jij hebt de negativiteit gebanvloekt uit je leven.
- Hij/Zij/Het heeft de duisternis gebanvloekt en het licht omarmd.
- Wij hebben de haat gebanvloekt en liefde verspreid.
- Jullie hebben de vooroordelen gebanvloekt en gelijkheid bevorderd.