vergruizen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vergruis | vergruisde | heb vergruisd |
jij, je, u | vergruist | vergruisde | hebt vergruisd |
hij, zij, het | vergruist | vergruisde | heeft vergruisd |
wij | vergruizen | vergruisden | hebben vergruisd |
jullie | vergruizen | vergruisden | hebben vergruisd |
zij, ze | vergruizen | vergruisden | hebben vergruisd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vergruizen with some of the pronouns.
- Ik vergruis de oude tegels om plaats te maken voor nieuwe.
- Jij vergruist zijn argumenten steeds weer met feiten.
- Hij vergruist de concurrentie met zijn innovatieve producten.
- Wij vergruizen regelmatig onze oude spullen om ruimte te creëren.
- Zij vergruizen de tegenstanders met hun sterke aanval.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vergruizen with some of the pronouns.
- Ik vergruisde de oude tegels om plaats te maken voor nieuwe.
- Jij vergruisde zijn argumenten steeds weer met feiten.
- Hij vergruisde de concurrentie met zijn innovatieve producten.
- Wij vergruisden regelmatig onze oude spullen om ruimte te creëren.
- Zij vergruisden de tegenstanders met hun sterke aanval.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vergruizen with some of the pronouns.
- Ik heb de oude tegels vergruisd om plaats te maken voor nieuwe.
- Jij hebt zijn argumenten steeds weer vergruisd met feiten.
- Hij heeft de concurrentie vergruisd met zijn innovatieve producten.
- Wij hebben regelmatig onze oude spullen vergruisd om ruimte te creëren.
- Zij hebben de tegenstanders vergruisd met hun sterke aanval.