kortstaarten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kortstaart | kortstaartte | heb gekortstaart |
jij, je, u | kortstaart | kortstaartte | hebt gekortstaart |
hij, zij, het | kortstaart | kortstaartte | heeft gekortstaart |
wij | kortstaarten | kortstaartten | hebben gekortstaart |
jullie | kortstaarten | kortstaartten | hebben gekortstaart |
zij, ze | kortstaarten | kortstaartten | hebben gekortstaart |
PresensBeta
Example presens sentences for Kortstaarten with some of the pronouns.
- Ik kortstaart.
- Jij kortstaart.
- Hij/Zij/Het kortstaart.
- Wij kortstaarten.
- Jullie kortstaarten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kortstaarten with some of the pronouns.
- Ik kortstaartte.
- Jij kortstaartte.
- Hij/Zij/Het kortstaartte.
- Wij kortstaartten.
- Jullie kortstaartten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kortstaarten with some of the pronouns.
- Ik heb gekortstaart.
- Jij hebt gekortstaart.
- Hij/Zij/Het heeft gekortstaart.
- Wij hebben gekortstaart.
- Jullie hebben gekortstaart.