schetteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schetter | schetterde | heb geschetterd |
jij, je, u | schettert | schetterde | hebt geschetterd |
hij, zij, het | schettert | schetterde | heeft geschetterd |
wij | schetteren | schetterden | hebben geschetterd |
jullie | schetteren | schetterden | hebben geschetterd |
zij, ze | schetteren | schetterden | hebben geschetterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Schetteren with some of the pronouns.
- De trompetten schetteren luid tijdens het concert.
- Wanneer de fanfare begint te spelen, schetteren de instrumenten door de straten.
- Bij festiviteiten schetteren de vuurpijlen in de lucht.
- De kanonschoten schetteren over het slagveld.
- Wanneer de wekker afgaat, schettert het geluid door de kamer.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Schetteren with some of the pronouns.
- Vroeger schetterden de trompetten luid tijdens concerten.
- Toen ik jong was, schetterden de instrumenten wanneer de fanfare speelde.
- Bij vroegere festiviteiten schetterden de vuurpijlen in de lucht.
- Tijdens historische veldslagen schetterden de kanonschoten over het slagveld.
- In mijn jeugd schetterde het geluid van de wekker door de kamer.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Schetteren with some of the pronouns.
- De trompetten hebben luid geschetterd tijdens het concert.
- De instrumenten hadden geschetterd toen de fanfare begon te spelen.
- De vuurpijlen hebben geschetterd bij de festiviteiten.
- De kanonschoten hadden geschetterd over het slagveld.
- Het geluid heeft geschetterd toen de wekker afging.