verpoppen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verpop | verpopte | heb verpopt |
jij, je, u | verpopt | verpopte | hebt verpopt |
hij, zij, het | verpopt | verpopte | heeft verpopt |
wij | verpoppen | verpopten | hebben verpopt |
jullie | verpoppen | verpopten | hebben verpopt |
zij, ze | verpoppen | verpopten | hebben verpopt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verpoppen with some of the pronouns.
- De rups verpoppt in een cocon.
- Deze soort vlinders verpopt zich ondergronds.
- Na ongeveer twee weken verpoppen de larven tot volwassen insecten.
- In de lente verpoppen veel insecten zich om te transformeren naar hun volwassen vorm.
- De poppen van deze vlindersoort verpoppen meestal hoog in de bomen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verpoppen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, verpopten de rupsen altijd in onze tuin.
- Vroeger verpopten deze vlinders zich alleen in bepaalde gebieden.
- Elk jaar verliep het verpoppen van de rupsen anders.
- Tijdens mijn onderzoek ontdekte ik hoe de larven zich verpoppen.
- In het verleden verpopten deze insecten zich voornamelijk in de herfst.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verpoppen with some of the pronouns.
- De rups is verpopt en is nu een vlinder geworden.
- Ik heb nog nooit zo'n snel verpopte larve gezien.
- Na maanden van wachten is de cocon eindelijk verpopt.
- De larven zijn verpopt en hebben hun transformatie voltooid.
- We hebben de poppen zorgvuldig geobserveerd terwijl ze verpopten.