degenereren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | degenereer | degenereerde | heb gedegenereerd |
jij, je, u | degenereert | degenereerde | hebt gedegenereerd |
hij, zij, het | degenereert | degenereerde | heeft gedegenereerd |
wij | degenereren | degenereerden | hebben gedegenereerd |
jullie | degenereren | degenereerden | hebben gedegenereerd |
zij, ze | degenereren | degenereerden | hebben gedegenereerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Degenereren with some of the pronouns.
- De cellen degenereren snel in deze omgeving.
- Wanneer we ouder worden, degenereren onze spieren geleidelijk aan.
- De ziekte veroorzaakt dat het lichaamsweefsel degeneert.
- Het genetische defect leidt tot degeneratie van het zenuwstelsel.
- Ik merk dat mijn gezichtsvermogen begint te degenereren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Degenereren with some of the pronouns.
- Vroeger degeneerden de cellen langzaam in deze omgeving.
- Toen ik jonger was, degeneerden mijn spieren geleidelijk.
- De ziekte veroorzaakte dat het lichaamsweefsel degeneerde.
- Het genetische defect leidde tot degeneratie van het zenuwstelsel.
- Ik merkte dat mijn gezichtsvermogen begon te degenereren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Degenereren with some of the pronouns.
- De cellen zijn snel gedegenereerd in deze omgeving.
- Toen ik ouder werd, waren mijn spieren geleidelijk gedegenereerd.
- De ziekte heeft ervoor gezorgd dat het lichaamsweefsel is gedegenereerd.
- Het genetische defect heeft geleid tot de degeneratie van het zenuwstelsel.
- Ik heb gemerkt dat mijn gezichtsvermogen is gedegenereerd.