filosoferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | filosofeer | filosofeerde | heb gefilosofeerd |
jij, je, u | filosofeert | filosofeerde | hebt gefilosofeerd |
hij, zij, het | filosofeert | filosofeerde | heeft gefilosofeerd |
wij | filosoferen | filosofeerden | hebben gefilosofeerd |
jullie | filosoferen | filosofeerden | hebben gefilosofeerd |
zij, ze | filosoferen | filosofeerden | hebben gefilosofeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Filosoferen with some of the pronouns.
- Ik filosofeer graag over de betekenis van het leven.
- Jij filosofeert regelmatig over ethische kwesties.
- Hij/zij filosofeert over menselijke relaties.
- Wij filosoferen samen over politiek en maatschappij.
- Jullie filosoferen intensief over de aard van kunst.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Filosoferen with some of the pronouns.
- Vroeger filosofeerde ik veel over de aard van het universum.
- Als kind filosofeerde jij al over de grote levensvragen.
- Hij/zij filosofeerde regelmatig in zijn vrije tijd.
- Wij filosofeerden langdurig tijdens de zomeravonden.
- Jullie filosofeerden enthousiast over de mogelijkheden van technologie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Filosoferen with some of the pronouns.
- Ik heb onlangs gefilosofeerd over de invloed van technologie op onze samenleving.
- Jij hebt al vaak gefilosofeerd over de grenzen van onze kennis.
- Hij/zij heeft gisteravond nog gefilosofeerd met zijn vrienden.
- Wij hebben diep gefilosofeerd over het begrip vrijheid.
- Jullie hebben uitgebreid gefilosofeerd tijdens de bijeenkomst.