resorberen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | resorbeer | resorbeerde | heb geresorbeerd |
jij, je, u | resorbeert | resorbeerde | hebt geresorbeerd |
hij, zij, het | resorbeert | resorbeerde | heeft geresorbeerd |
wij | resorberen | resorbeerden | hebben geresorbeerd |
jullie | resorberen | resorbeerden | hebben geresorbeerd |
zij, ze | resorberen | resorbeerden | hebben geresorbeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Resorberen with some of the pronouns.
- Ik resorbeer de informatie uit het boek.
- Jij resorbeert de medicatie volgens voorschrift.
- Hij/zij/het resorbeert de suikers in het bloed.
- Wij resorberen de overtollige vloeistof.
- Jullie resorberen de kennis tijdens de les.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Resorberen with some of the pronouns.
- Ik absorbeerde de informatie uit het boek.
- Jij absorbeerde de medicatie volgens voorschrift.
- Hij/zij/het absorbeerde de suikers in het bloed.
- Wij absorbeerden de overtollige vloeistof.
- Jullie absorbeerden de kennis tijdens de les.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Resorberen with some of the pronouns.
- Ik heb de informatie geabsorbeerd.
- Jij hebt de medicatie opgenomen zoals voorgeschreven.
- Hij/zij/het heeft de suikers in het bloed opgenomen.
- Wij hebben de overtollige vloeistof geabsorbeerd.
- Jullie hebben de kennis tijdens de les opgenomen.