remediëren

Conjugations List of Remediëren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikremedieerremedieerdeheb geremedieerd
jij, je, uremedieertremedieerdehebt geremedieerd
hij, zij, hetremedieertremedieerdeheeft geremedieerd
wijremediërenremedieerdenhebben geremedieerd
jullieremediërenremedieerdenhebben geremedieerd
zij, zeremediërenremedieerdenhebben geremedieerd

Presens

Example presens sentences for Remediëren with some of the pronouns.

  • Ik remedieer de leerproblemen van mijn studenten.
  • Jij remedieert de situatie snel en effectief.
  • Hij/Zij remedieert het gebrek aan kennis door extra studie.
  • Wij remedieren de fouten in onze werkwijze.
  • Jullie remedieren de taalachterstand van de leerlingen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Remediëren with some of the pronouns.

  • Ik remedieerde de leerproblemen van mijn studenten.
  • Jij remedieerde de situatie snel en effectief.
  • Hij/Zij remedieerde het gebrek aan kennis door extra studie.
  • Wij remedieerden de fouten in onze werkwijze.
  • Jullie remedieerden de taalachterstand van de leerlingen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Remediëren with some of the pronouns.

  • Ik heb de leerproblemen van mijn studenten geremedieerd.
  • Jij hebt de situatie snel en effectief geremedieerd.
  • Hij/Zij heeft het gebrek aan kennis geremedieerd door extra studie.
  • Wij hebben de fouten in onze werkwijze geremedieerd.
  • Jullie hebben de taalachterstand van de leerlingen geremedieerd.