vertimmeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vertimmer | vertimmerde | heb vertimmerd |
jij, je, u | vertimmert | vertimmerde | hebt vertimmerd |
hij, zij, het | vertimmert | vertimmerde | heeft vertimmerd |
wij | vertimmeren | vertimmerden | hebben vertimmerd |
jullie | vertimmeren | vertimmerden | hebben vertimmerd |
zij, ze | vertimmeren | vertimmerden | hebben vertimmerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vertimmeren with some of the pronouns.
- Ik vertimmer elke dag meubels in mijn werkplaats.
- Jij vertimmert de kasten in de keuken regelmatig.
- Hij vertimmert het oude huis om het bewoonbaar te maken.
- Wij vertimmeren de tuin voor het zomerseizoen.
- Zij vertimmeren de schuur tot een speelruimte voor de kinderen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vertimmeren with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, vertimmerde ik vaak dingen in mijn vrije tijd.
- Vroeger vertimmerden mensen hun huizen met eenvoudige gereedschappen.
- Hij vertimmerde het meubilair terwijl hij naar muziek luisterde.
- Wij vertimmerden de keuken terwijl we aan het verbouwen waren.
- Zij vertimmerden de houten vloer met veel zorg en precisie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vertimmeren with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren de tafel vertimmerd.
- Jij hebt al je meubels vertimmerd voordat je verhuisde.
- Hij heeft het hele huis grondig vertimmerd.
- Wij hebben de oude schutting vorige week vertimmerd.
- Zij hebben hun kamer zelf vertimmerd.