flodderen

Conjugations List of Flodderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikflodderflodderdeheb geflodderd
jij, je, ufloddertflodderdehebt geflodderd
hij, zij, hetfloddertflodderdeheeft geflodderd
wijflodderenflodderdenhebben geflodderd
jullieflodderenflodderdenhebben geflodderd
zij, zeflodderenflodderdenhebben geflodderd

Presens
Beta

Example presens sentences for Flodderen with some of the pronouns.

  • Ik flodder.
  • Jij floddert.
  • Hij/Zij/Het floddert.
  • Wij flodderen.
  • Jullie flodderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Flodderen with some of the pronouns.

  • Ik flodderde.
  • Jij flodderde.
  • Hij/Zij/Het flodderde.
  • Wij flodderden.
  • Jullie flodderden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Flodderen with some of the pronouns.

  • Ik heb geflodderd.
  • Jij hebt geflodderd.
  • Hij/Zij/Het heeft geflodderd.
  • Wij hebben geflodderd.
  • Jullie hebben geflodderd.