vooruitdenken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | denk vooruit | dacht vooruit | heb vooruitgedacht |
jij, je, u | denkt vooruit | dacht vooruit | hebt vooruitgedacht |
hij, zij, het | denkt vooruit | dacht vooruit | heeft vooruitgedacht |
wij | denken vooruit | dachten vooruit | hebben vooruitgedacht |
jullie | denken vooruit | dachten vooruit | hebben vooruitgedacht |
zij, ze | denken vooruit | dachten vooruit | hebben vooruitgedacht |
PresensBeta
Example presens sentences for Vooruitdenken with some of the pronouns.
- Ik denk vooruit en maak plannen voor de toekomst.
- Jij denkt altijd vooruit voordat je een beslissing neemt.
- Hij/zij denkt ver vooruit en houdt rekening met alle mogelijke scenario's.
- Wij denken samen vooruit om succes te behalen.
- Jullie denken vooruit en nemen proactieve maatregelen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vooruitdenken with some of the pronouns.
- Vroeger dacht ik altijd vooruit, maar nu ben ik meer in het moment.
- Toen hij/zij nog jong was, dacht hij/zij niet vaak genoeg vooruit.
- In het verleden dachten wij te weinig vooruit en maakten we fouten.
- Jullie dachten niet ver genoeg vooruit en kwamen voor verrassingen te staan.
- Als kind dacht ik nooit echt vooruit, ik leefde gewoon in het moment.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vooruitdenken with some of the pronouns.
- Ik heb vooruitgedacht en ben goed voorbereid op de presentatie.
- Jij hebt al ver vooruitgedacht en de nodige stappen ondernomen.
- Hij/zij heeft vooruitgedacht en het project tot een succesvol einde gebracht.
- Wij hebben vooruitgedacht en de juiste strategie gekozen.
- Jullie hebben vooruitgedacht en de risico's geminimaliseerd.