klisteren

Conjugations List of Klisteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikklisteerklisteerdeheb geklisteerd
jij, je, uklisteertklisteerdehebt geklisteerd
hij, zij, hetklisteertklisteerdeheeft geklisteerd
wijklisterenklisteerdenhebben geklisteerd
jullieklisterenklisteerdenhebben geklisteerd
zij, zeklisterenklisteerdenhebben geklisteerd

Presens

Example presens sentences for Klisteren with some of the pronouns.

  • Ik klister
  • Jij klistert
  • Hij/Zij/Het klistert
  • Wij klisteren
  • Jullie klisteren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Klisteren with some of the pronouns.

  • Ik klisteerde
  • Jij klisteerde
  • Hij/Zij/Het klisteerde
  • Wij klisteerden
  • Jullie klisteerden

Perfectum

Example perfectum sentences for Klisteren with some of the pronouns.

  • Ik heb geklisterd
  • Jij hebt geklisterd
  • Hij/Zij/Het heeft geklisterd
  • Wij hebben geklisterd
  • Jullie hebben geklisterd