omhoogzitten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zit omhoog | zat omhoog | heb omhooggezeten |
jij, je, u | zit omhoog | zat omhoog | hebt omhooggezeten |
hij, zij, het | zit omhoog | zat omhoog | heeft omhooggezeten |
wij | zitten omhoog | zaten omhoog | hebben omhooggezeten |
jullie | zitten omhoog | zaten omhoog | hebben omhooggezeten |
zij, ze | zitten omhoog | zaten omhoog | hebben omhooggezeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Omhoogzitten with some of the pronouns.
- Ik zit omhoog met mijn huiswerk.
- Jij zit omhoog met je financiën.
- Hij zit omhoog met zijn gezondheid.
- Zij zit omhoog met haar werk.
- We zitten omhoog met de planning.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omhoogzitten with some of the pronouns.
- Vroeger zat ik vaak omhoog met mijn huiswerk.
- Toen zat jij regelmatig omhoog met je financiën.
- Hij zat altijd omhoog met zijn gezondheid.
- Zij zat soms omhoog met haar werk.
- Vroeger zaten we vaak omhoog met de planning.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omhoogzitten with some of the pronouns.
- Ik heb omhooggezeten met mijn sollicitatiebrief.
- Jij hebt omhooggezeten met je autopech.
- Hij heeft omhooggezeten met zijn presentatie.
- Zij heeft omhooggezeten met haar examens.
- We hebben omhooggezeten met de verbouwing.