uitverdedigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdedig uit | verdedigde uit | heb uitverdedigd |
jij, je, u | verdedigt uit | verdedigde uit | hebt uitverdedigd |
hij, zij, het | verdedigt uit | verdedigde uit | heeft uitverdedigd |
wij | verdedigen uit | verdedigden uit | hebben uitverdedigd |
jullie | verdedigen uit | verdedigden uit | hebben uitverdedigd |
zij, ze | verdedigen uit | verdedigden uit | hebben uitverdedigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitverdedigen with some of the pronouns.
- Ik verdedig uit tijdens de wedstrijd.
- Jij verdedigt uit met veel passie.
- Hij/zij verdedigt uit als een professional.
- Wij verdedigen uit om ons doel te beschermen.
- Jullie verdedigen uit met veel inzet.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitverdedigen with some of the pronouns.
- Ik verdedigde uit toen ik nog jong was.
- Jij verdedigde uit met volle overgave.
- Hij/zij verdedigde uit alsof zijn/haar leven ervan afhing.
- Wij verdedigden uit tot de laatste minuut.
- Jullie verdedigden uit alsof jullie niks anders konden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitverdedigen with some of the pronouns.
- Ik heb uitverdedigd tijdens de vorige wedstrijd.
- Jij hebt uitverdedigd met succes.
- Hij/zij heeft uitverdedigd alsof het niets was.
- Wij hebben uitverdedigd om de aanval af te slaan.
- Jullie hebben uitverdedigd als een goed geoliede machine.