deprivatiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | deprivatiseer | deprivatiseerde | heb gedeprivatiseerd |
jij, je, u | deprivatiseert | deprivatiseerde | hebt gedeprivatiseerd |
hij, zij, het | deprivatiseert | deprivatiseerde | heeft gedeprivatiseerd |
wij | deprivatiseren | deprivatiseerden | hebben gedeprivatiseerd |
jullie | deprivatiseren | deprivatiseerden | hebben gedeprivatiseerd |
zij, ze | deprivatiseren | deprivatiseerden | hebben gedeprivatiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Deprivatiseren with some of the pronouns.
- Ik deprivatiseer de energiemarkt.
- Jij deprivatiseert de zorgsector.
- Hij/Zij deprivatiseert het openbaar vervoer.
- Wij deprivatiseren de woningbouwverenigingen.
- Zij deprivatiseren de waterleidingmaatschappij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Deprivatiseren with some of the pronouns.
- Ik depolitiseerde de postdiensten.
- Jij depolitiseerde de spoorwegmaatschappijen.
- Hij/Zij depolitiseerde de telecommunicatie-industrie.
- Wij depolitiseerden de luchtvaartsector.
- Zij depolitiseerden de havenbedrijven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Deprivatiseren with some of the pronouns.
- Ik heb gedeprivatiseerd enkele staatsbedrijven.
- Jij hebt de zorgsector gedepolitiseerd.
- Hij/Zij heeft de energiemarkt gedepolitiseerd.
- Wij hebben het openbaar vervoer gedepolitiseerd.
- Zij hebben de woningbouwverenigingen gedepolitiseerd.