regisseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | regisseer | regisseerde | heb geregisseerd |
jij, je, u | regisseert | regisseerde | hebt geregisseerd |
hij, zij, het | regisseert | regisseerde | heeft geregisseerd |
wij | regisseren | regisseerden | hebben geregisseerd |
jullie | regisseren | regisseerden | hebben geregisseerd |
zij, ze | regisseren | regisseerden | hebben geregisseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Regisseren with some of the pronouns.
- Ik regisseer een toneelstuk.
- Jij regisseert de film.
- Hij/zij regisseert de documentaire.
- Wij regisseren de musical.
- Jullie regisseren het theaterstuk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Regisseren with some of the pronouns.
- Ik regisseerde vroeger toneelstukken.
- Jij regisseerde de vorige film.
- Hij/zij regisseerde vaak documentaires.
- Wij regisseerden meestal musicals.
- Jullie regisseerden eerder theaterstukken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Regisseren with some of the pronouns.
- Ik heb het toneelstuk geregisseerd.
- Jij hebt de film geregisseerd.
- Hij/zij heeft de documentaire geregisseerd.
- Wij hebben de musical geregisseerd.
- Jullie hebben het theaterstuk geregisseerd.