rondvragen

Conjugations List of Rondvragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvraag rondvroeg rondheb rondgevraagd
jij, je, uvraagt rondvroeg rondhebt rondgevraagd
hij, zij, hetvraagt rondvroeg rondheeft rondgevraagd
wijvragen rondvroegen rondhebben rondgevraagd
jullievragen rondvroegen rondhebben rondgevraagd
zij, zevragen rondvroegen rondhebben rondgevraagd

Presens
Beta

Example presens sentences for Rondvragen with some of the pronouns.

  • Ik vraag rond naar de beste restaurants in de stad.
  • Jij vraagt rond wie er mee wil doen aan het project.
  • Hij vraagt rond waar de vergadering plaatsvindt.
  • Wij vragen rond of er mensen geïnteresseerd zijn in vrijwilligerswerk.
  • Zij vragen rond welke film we vanavond gaan kijken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rondvragen with some of the pronouns.

  • Ik vroeg rond wie er interesse had om lid te worden.
  • Jij vroeg rond welke boeken iedereen aanraadde.
  • Hij vroeg rond waar de dichtstbijzijnde supermarkt was.
  • Wij vroegen rond hoeveel mensen er zouden komen.
  • Zij vroegen rond of er nog plek was in het restaurant.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rondvragen with some of the pronouns.

  • Ik heb rondgevraagd wie er kan helpen bij het evenement.
  • Jij hebt rondgevraagd of er nog kaartjes beschikbaar zijn.
  • Hij heeft rondgevraagd waar de nieuwe bibliotheek is.
  • Wij hebben rondgevraagd hoe laat de trein vertrekt.
  • Zij hebben rondgevraagd of er nog vacatures zijn bij het bedrijf.