buitensluiten

Conjugations List of Buitensluiten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksluit buitensloot buitenheb buitengesloten
jij, je, usluit buitensloot buitenhebt buitengesloten
hij, zij, hetsluit buitensloot buitenheeft buitengesloten
wijsluiten buitensloten buitenhebben buitengesloten
julliesluiten buitensloten buitenhebben buitengesloten
zij, zesluiten buitensloten buitenhebben buitengesloten

Presens
Beta

Example presens sentences for Buitensluiten with some of the pronouns.

  • Ik sluit hem buiten omdat hij gemeen is. (I exclude him because he is mean.)
  • Jij sluit de deur altijd buitensluit. (You always shut the door.)
  • Hij sluit zijn broer buiten tijdens het spel. (He excludes his brother during the game.)

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Buitensluiten with some of the pronouns.

  • Ik sloot hem buiten omdat hij gemeen was. (I excluded him because he was mean.)
  • Jij sloot de deur altijd buitensloot. (You always shut the door.)
  • Hij sloot zijn broer buiten tijdens het spel. (He excluded his brother during the game.)

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Buitensluiten with some of the pronouns.

  • Ik heb hem buitengesloten omdat hij gemeen was. (I excluded him because he was mean.)
  • Jij hebt de deur altijd buitengesloten. (You have always shut the door.)
  • Hij heeft zijn broer buitengesloten tijdens het spel. (He excluded his brother during the game.)