wegbelasten

Conjugations List of Wegbelasten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwegbelastwegbelastteheb wegbelast
jij, je, uwegbelastwegbelasttehebt wegbelast
hij, zij, hetwegbelastwegbelastteheeft wegbelast
wijwegbelastenwegbelasttenhebben wegbelast
julliewegbelastenwegbelasttenhebben wegbelast
zij, zewegbelastenwegbelasttenhebben wegbelast

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegbelasten with some of the pronouns.

  • Ik belast de weg met zware vrachtwagens.
  • Jij belast de weg met bouwmaterialen.
  • Hij belast de weg met verkeersdrempels.
  • Wij belasten de weg met fietspaden.
  • Zij belasten de weg met parkeerplaatsen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegbelasten with some of the pronouns.

  • Ik belastte de weg met extra tolpoortjes.
  • Jij belastte de weg met geluidsschermen.
  • Hij belastte de weg met wegomleggingen.
  • Wij belastten de weg met verlichting.
  • Zij belastten de weg met milieuzones.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegbelasten with some of the pronouns.

  • Ik heb de weg wegbelast met obstakels.
  • Jij hebt de weg wegbelast met omleidingen.
  • Hij heeft de weg wegbelast met verkeersborden.
  • Wij hebben de weg wegbelast met snelheidsbeperkingen.
  • Zij hebben de weg wegbelast met wegwerkzaamheden.