bijsluiten

Conjugations List of Bijsluiten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksluit bijsloot bijheb bijgesloten
jij, je, usluit bijsloot bijhebt bijgesloten
hij, zij, hetsluit bijsloot bijheeft bijgesloten
wijsluiten bijsloten bijhebben bijgesloten
julliesluiten bijsloten bijhebben bijgesloten
zij, zesluiten bijsloten bijhebben bijgesloten

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijsluiten with some of the pronouns.

  • Ik sluit de documenten bij.
  • Jij sluit de brief bij.
  • Hij/zij sluit het formulier bij.
  • Wij sluiten de factuur bij.
  • Zij sluiten de foto's bij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijsluiten with some of the pronouns.

  • Ik sloot de documenten bij.
  • Jij sloot de brief bij.
  • Hij/zij sloot het formulier bij.
  • Wij sloten de factuur bij.
  • Zij sloten de foto's bij.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijsluiten with some of the pronouns.

  • Ik heb de documenten bijgesloten.
  • Jij hebt de brief bijgesloten.
  • Hij/zij heeft het formulier bijgesloten.
  • Wij hebben de factuur bijgesloten.
  • Zij hebben de foto's bijgesloten.