hydrateren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hydrateer | hydrateerde | ben gehydrateerd |
jij, je, u | hydrateert | hydrateerde | bent gehydrateerd |
hij, zij, het | hydrateert | hydrateerde | is gehydrateerd |
wij | hydrateren | hydrateerden | zijn gehydrateerd |
jullie | hydrateren | hydrateerden | zijn gehydrateerd |
zij, ze | hydrateren | hydrateerden | zijn gehydrateerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Hydrateren with some of the pronouns.
- Ik hydrateer mijn huid elke dag.
- Jij hydrateert je lichaam goed.
- Hij/Zij/Het hydrateert de planten regelmatig.
- Wij hydrateren ons na het sporten.
- Jullie hydrateren jezelf met water.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hydrateren with some of the pronouns.
- Ik hydrateerde mijn huid elke dag.
- Jij hydrateerde je lichaam goed.
- Hij/Zij/Het hydrateerde de planten regelmatig.
- Wij hydrateerden ons na het sporten.
- Jullie hydrateerden jezelf met water.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hydrateren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn huid goed gehydrateerd.
- Jij hebt je lichaam voldoende gehydrateerd.
- Hij/Zij/Het heeft de planten juist gehydrateerd.
- Wij hebben onszelf na het sporten gehydrateerd.
- Jullie hebben jezelf met water gehydrateerd.