ondertrouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ondertrouw | ondertrouwde | heb ondertrouwd |
jij, je, u | ondertrouwt | ondertrouwde | hebt ondertrouwd |
hij, zij, het | ondertrouwt | ondertrouwde | heeft ondertrouwd |
wij | ondertrouwen | ondertrouwden | hebben ondertrouwd |
jullie | ondertrouwen | ondertrouwden | hebben ondertrouwd |
zij, ze | ondertrouwen | ondertrouwden | hebben ondertrouwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ondertrouwen with some of the pronouns.
- Ik ondertrouw met mijn partner volgende maand.
- Jij ondertrouwt altijd op tijd.
- Hij/zij/het ondertrouwt in het stadhuis.
- Wij ondertrouwen binnenkort in een romantische locatie.
- Jullie ondertrouwen elk jaar op onze trouwdag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ondertrouwen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, ondertrouwde ik met mijn jeugdliefde.
- Vroeger ondertrouwden ze in de kerk.
- Hij/zij/het ondertrouwde altijd vóór de zomermaanden.
- In die tijd ondertrouwden wij meteen na het aanzoek.
- Jullie ondertrouwden regelmatig met verschillende partners.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ondertrouwen with some of the pronouns.
- Ik ben ondertrouwd voordat we gingen trouwen.
- Jij hebt ondertrouwd met je geliefde vorige week.
- Hij/zij/het is officieel ondertrouwd in de zomer.
- Wij zijn ondertrouwd op onze jubileumdatum.
- Jullie hebben al eerder ondertrouwd.