sollen

Conjugations List of Sollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksolsoldeheb gesold
jij, je, usoltsoldehebt gesold
hij, zij, hetsoltsoldeheeft gesold
wijsollensoldenhebben gesold
julliesollensoldenhebben gesold
zij, zesollensoldenhebben gesold

Presens
Beta

Example presens sentences for Sollen with some of the pronouns.

  • Ik moet naar de supermarkt gaan.
  • Jij moet je huiswerk maken.
  • Hij moet op tijd komen voor de vergadering.
  • Wij moeten de afwas doen.
  • Zij moeten hun kamer opruimen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sollen with some of the pronouns.

  • Ik moest naar de supermarkt gaan.
  • Jij moest je huiswerk maken.
  • Hij moest op tijd komen voor de vergadering.
  • Wij moesten de afwas doen.
  • Zij moesten hun kamer opruimen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sollen with some of the pronouns.

  • Ik heb naar de supermarkt moeten gaan.
  • Jij hebt je huiswerk moeten maken.
  • Hij is op tijd moeten komen voor de vergadering.
  • Wij hebben de afwas moeten doen.
  • Zij hebben hun kamer moeten opruimen.