schouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schouw | schouwde | heb geschouwd |
jij, je, u | schouwt | schouwde | hebt geschouwd |
hij, zij, het | schouwt | schouwde | heeft geschouwd |
wij | schouwen | schouwden | hebben geschouwd |
jullie | schouwen | schouwden | hebben geschouwd |
zij, ze | schouwen | schouwden | hebben geschouwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Schouwen with some of the pronouns.
- Ik schouw de prachtige zonsondergang.
- Jij schouwt het podium met bewondering.
- Hij schouwt naar de vogels in de lucht.
- Wij schouwen het landschap vanaf de heuveltop.
- Zij schouwen de kunstwerken in het museum.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Schouwen with some of the pronouns.
- Vroeger schouwde ik vaak naar de wolken.
- Toen schouwde jij altijd de zeilboten op het meer.
- Hij schouwde regelmatig de bloemen in de tuin.
- Wij schouwden de dieren in het wild tijdens onze wandelingen.
- Zij schouwden vroeger de oude gebouwen in de stad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Schouwen with some of the pronouns.
- Ik heb de mooie zonsopgang geschouwd.
- Jij hebt het toneelstuk met interesse geschouwd.
- Hij heeft naar de sterren geschouwd.
- Wij hebben de nieuwe tentoonstelling geschouwd.
- Zij hebben de architectuur in de stad geschouwd.