tenderen

Conjugations List of Tenderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktendeertendeerdeheb getendeerd
jij, je, utendeerttendeerdehebt getendeerd
hij, zij, hettendeerttendeerdeheeft getendeerd
wijtenderentendeerdenhebben getendeerd
jullietenderentendeerdenhebben getendeerd
zij, zetenderentendeerdenhebben getendeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Tenderen with some of the pronouns.

  • Ik tender naar een gezonde levensstijl.
  • Jij tendeert altijd te laat te komen.
  • Hij/zij/het tendeert naar optimisme.
  • Wij tenderen naar duurzaamheid in onze bedrijfsvoering.
  • Jullie tenderen naar overmatig gebruik van technologie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tenderen with some of the pronouns.

  • Ik tendeerde altijd naar risicomijdend gedrag.
  • Jij tendeerde vroeger naar perfectionisme.
  • Hij/zij/het tendeerde toen naar conservatieve standpunten.
  • Wij tendeerden naar samenwerking in plaats van concurrentie.
  • Jullie tendeerden naar traditionele waarden en normen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tenderen with some of the pronouns.

  • Ik heb getendeerd naar meer balans in mijn leven.
  • Jij bent altijd naar de nieuwste trends getendeerd.
  • Hij/zij/het is naar neutraliteit getendeerd in zijn/haar beslissingen.
  • Wij hebben naar verbetering getendeerd in ons productaanbod.
  • Jullie zijn naar verandering getendeerd in jullie aanpak.