toevallen

Conjugations List of Toevallen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikval toeviel toeben toegevallen
jij, je, uvalt toeviel toebent toegevallen
hij, zij, hetvalt toeviel toeis toegevallen
wijvallen toevielen toezijn toegevallen
jullievallen toevielen toezijn toegevallen
zij, zevallen toevielen toezijn toegevallen

Presens
Beta

Example presens sentences for Toevallen with some of the pronouns.

  • Het valt me op dat hij altijd te laat komt.
  • Het toevalt ons dat de zon schijnt vandaag.
  • Het valt jullie op dat de winkel gesloten is.
  • Het valt haar op dat er een nieuw restaurant geopend is.
  • Het valt hen op dat de trein vertraging heeft.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toevallen with some of the pronouns.

  • Het viel me op dat hij altijd te laat kwam.
  • Het viel ons op dat de zon scheen gisteren.
  • Het viel jullie op dat de winkel gesloten was.
  • Het viel haar op dat er een nieuw restaurant geopend was.
  • Het viel hen op dat de trein vertraging had.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toevallen with some of the pronouns.

  • Het is me opgevallen dat hij altijd te laat kwam.
  • Het is ons opgevallen dat de zon scheen gisteren.
  • Het is jullie opgevallen dat de winkel gesloten was.
  • Het is haar opgevallen dat er een nieuw restaurant geopend was.
  • Het is hen opgevallen dat de trein vertraging had.