offeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | offer | offerde | heb geofferd |
jij, je, u | offert | offerde | hebt geofferd |
hij, zij, het | offert | offerde | heeft geofferd |
wij | offeren | offerden | hebben geofferd |
jullie | offeren | offerden | hebben geofferd |
zij, ze | offeren | offerden | hebben geofferd |
PresensBeta
Example presens sentences for Offeren with some of the pronouns.
- Ik offer een donatie aan voor het goede doel.
- Jij offert je tijd om anderen te helpen.
- Hij/zij/offert zijn/haar geld voor een betere toekomst.
- Wij offeren onze energie om dit project te voltooien.
- Jullie offeren jullie vrije tijd om hierbij te zijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Offeren with some of the pronouns.
- Vroeger offerde ik mijn tijd aan vrijwilligerswerk.
- Toen ik jong was, offerde ik altijd mijn speelgoed voor anderen.
- Hij/zij/offerde zijn/haar studie op om te kunnen reizen.
- Wij offerden onze nachtrust op om de deadline te halen.
- Jullie offerden jullie persoonlijke belangen op voor het team.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Offeren with some of the pronouns.
- Ik heb een grote som geld geofferd voor dit project.
- Jij hebt je hele leven aan deze zaak geofferd.
- Hij/zij heeft zijn/haar carrière opgeofferd voor het gezin.
- Wij hebben veel opgeofferd om ons doel te bereiken.
- Jullie hebben je vakantie opgeofferd om te helpen.