verduwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verduw | verduwde | heb verduwd |
jij, je, u | verduwt | verduwde | hebt verduwd |
hij, zij, het | verduwt | verduwde | heeft verduwd |
wij | verduwen | verduwden | hebben verduwd |
jullie | verduwen | verduwden | hebben verduwd |
zij, ze | verduwen | verduwden | hebben verduwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verduwen with some of the pronouns.
- Ik verduw een zware last.
- Jij verduwt de pijn met moed.
- Hij/zij/ze verduwt het ongemak zonder klagen.
- Wij verduwen de tegenslagen samen.
- Jullie verduwen de kritiek op een volwassen manier.
- Zij verduwen de teleurstellingen en blijven positief.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verduwen with some of the pronouns.
- Ik verduwde de stress tijdens de examens.
- Jij verduwde de druk van het werk.
- Hij/zij/ze verduwde de pijn met wilskracht.
- Wij verduwden de moeilijke periode samen.
- Jullie verduwden de lange wachttijd geduldig.
- Zij verduwden de tegenslagen en bleven standvastig.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verduwen with some of the pronouns.
- Ik heb de uitdaging succesvol verduwd.
- Jij hebt de taak goed verduwd.
- Hij/zij/ze heeft de moeilijkheden dapper verduwd.
- Wij hebben de problemen met doorzettingsvermogen verduwd.
- Jullie hebben de obstakels overwonnen en verduwd.
- Zij hebben de tegenslagen veerkrachtig verduwd.