uitkotsen

Conjugations List of Uitkotsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkots uitkotste uitheb uitgekotst
jij, je, ukotst uitkotste uithebt uitgekotst
hij, zij, hetkotst uitkotste uitheeft uitgekotst
wijkotsen uitkotsten uithebben uitgekotst
julliekotsen uitkotsten uithebben uitgekotst
zij, zekotsen uitkotsten uithebben uitgekotst

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitkotsen with some of the pronouns.

  • Ik kots de vieze smaak uit.
  • Jij kotst het voedsel uit.
  • Hij/Zij kotst de medicijnen uit.
  • Wij kotsen de alcohol uit.
  • Zij kotsen het eten uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitkotsen with some of the pronouns.

  • Ik kotste de vieze smaak uit.
  • Jij kots je maaginhoud uit.
  • Hij/Zij kots(te) de medicijnen uit.
  • Wij kots(t)en de alcohol uit.
  • Zij kots(t)en het eten uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitkotsen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vieze smaak uitgekotst.
  • Jij hebt het voedsel uitgekotst.
  • Hij/Zij heeft de medicijnen uitgekotst.
  • Wij hebben de alcohol uitgekotst.
  • Zij hebben het eten uitgekotst.