drooglopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loop droog | liep droog | ben drooggelopen |
jij, je, u | loopt droog | liep droog | bent drooggelopen |
hij, zij, het | loopt droog | liep droog | is drooggelopen |
wij | lopen droog | liepen droog | zijn drooggelopen |
jullie | lopen droog | liepen droog | zijn drooggelopen |
zij, ze | lopen droog | liepen droog | zijn drooggelopen |
PresensBeta
Example presens sentences for Drooglopen with some of the pronouns.
- Ik loop droog tijdens de zomermaanden.
- Jij loopt droog in de sportschool.
- Hij loopt droog om gezonder te worden.
- Zij loopt droog voor de wedstrijd.
- Wij lopen droog om geld te besparen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Drooglopen with some of the pronouns.
- Ik liep droog toen het begon te regenen.
- Jij liep droog tijdens je vakantie.
- Hij liep droog terwijl hij naar huis ging.
- Zij liep droog nadat ze haar paraplu vergat.
- Wij liepen droog door de stad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Drooglopen with some of the pronouns.
- Ik ben drooggelopen na het sporten.
- Jij bent drooggelopen tijdens de wandeling.
- Hij is drooggelopen sinds gisteren.
- Zij is drooggelopen na het zwemmen.
- Wij zijn drooggelopen na de fietstocht.