wettigen

Conjugations List of Wettigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwettigwettigdeheb gewettigd
jij, je, uwettigtwettigdehebt gewettigd
hij, zij, hetwettigtwettigdeheeft gewettigd
wijwettigenwettigdenhebben gewettigd
julliewettigenwettigdenhebben gewettigd
zij, zewettigenwettigdenhebben gewettigd

Presens

Example presens sentences for Wettigen with some of the pronouns.

  • Ik wettig de handtekeningen van de leerlingen.
  • Jij wettigt de beslissing van de jury.
  • Hij wettigt zijn standpunt met feitelijke gegevens.
  • Wij wettigen onze acties met een juridisch document.
  • Zij wettigen hun klacht bij de ombudsman.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Wettigen with some of the pronouns.

  • Ik wettigde de handtekeningen van de leerlingen.
  • Jij wettigde de beslissing van de jury.
  • Hij wettigde zijn standpunt met feitelijke gegevens.
  • Wij wettigden onze acties met een juridisch document.
  • Zij wettigden hun klacht bij de ombudsman.

Perfectum

Example perfectum sentences for Wettigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de handtekeningen van de leerlingen gewettigd.
  • Jij hebt de beslissing van de jury gewettigd.
  • Hij heeft zijn standpunt met feitelijke gegevens gewettigd.
  • Wij hebben onze acties met een juridisch document gewettigd.
  • Zij hebben hun klacht bij de ombudsman gewettigd.