afsloffen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | slof af | slofte af | heb afgesloft |
jij, je, u | sloft af | slofte af | hebt afgesloft |
hij, zij, het | sloft af | slofte af | heeft afgesloft |
wij | sloffen af | sloften af | hebben afgesloft |
jullie | sloffen af | sloften af | hebben afgesloft |
zij, ze | sloffen af | sloften af | hebben afgesloft |
PresensBeta
Example presens sentences for Afsloffen with some of the pronouns.
- Ik slof door het park.
- Jij sloft naar school.
- Hij sloft naar de supermarkt.
- Wij sloffen langs het strand.
- Zij sloffen door de stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afsloffen with some of the pronouns.
- Ik slofte langzaam naar de bushalte.
- Jij slofte moeizaam de trap op.
- Hij slofte slaperig naar de keuken.
- Wij sloften rustig over het bospad.
- Zij sloften gehaast naar het vliegveld.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afsloffen with some of the pronouns.
- Ik heb afgesloft in de tuin.
- Jij bent naar huis afgesloft.
- Hij is naar bed afgesloft.
- Wij hebben naar de film afgesloft.
- Zij zijn naar het café afgesloft.