samenhouden

Conjugations List of Samenhouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhou samenhield samenheb samengehouden
jij, je, uhoudt samenhield samenhebt samengehouden
hij, zij, hethoudt samenhield samenheeft samengehouden
wijhouden samenhielden samenhebben samengehouden
julliehouden samenhielden samenhebben samengehouden
zij, zehouden samenhielden samenhebben samengehouden

Presens
Beta

Example presens sentences for Samenhouden with some of the pronouns.

  • Ik houd de groep samen tijdens de excursie.
  • Jij houdt het gezin samen in moeilijke tijden.
  • Hij/zij houdt de vriendengroep altijd bij elkaar.
  • Wij houden de organisatie samen door goede communicatie.
  • Jullie houden de tradities van het dorp samen in stand.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samenhouden with some of the pronouns.

  • Ik hield de groep samen tijdens de excursie.
  • Jij hield het gezin samen in moeilijke tijden.
  • Hij/zij hield de vriendengroep altijd bij elkaar.
  • Wij hielden de organisatie samen door goede communicatie.
  • Jullie hielden de tradities van het dorp samen in stand.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samenhouden with some of the pronouns.

  • Ik heb de groep bij elkaar gehouden tijdens de excursie.
  • Jij hebt het gezin samengehouden in moeilijke tijden.
  • Hij/zij heeft de vriendengroep altijd bij elkaar gehouden.
  • Wij hebben de organisatie samengehouden door goede communicatie.
  • Jullie hebben de tradities van het dorp samengehouden.