opsnijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | snij op | sneed op | heb opgesneden |
jij, je, u | snijdt op | sneed op | hebt opgesneden |
hij, zij, het | snijdt op | sneed op | heeft opgesneden |
wij | snijden op | sneden op | hebben opgesneden |
jullie | snijden op | sneden op | hebben opgesneden |
zij, ze | snijden op | sneden op | hebben opgesneden |
PresensBeta
Example presens sentences for Opsnijden with some of the pronouns.
- Ik snijd op over mijn vakantieplannen.
- Jij snijdt op over je nieuwe auto.
- Hij snijdt op over zijn kookkunsten.
- Zij snijden op over hun succesvolle bedrijf.
- Wij snijden op over onze prestaties in de sport.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opsnijden with some of the pronouns.
- Ik sneed op over mijn vakantieplannen.
- Jij sneed op over je nieuwe auto.
- Hij sneed op over zijn kookkunsten.
- Zij sneden op over hun succesvolle bedrijf.
- Wij sneden op over onze prestaties in de sport.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opsnijden with some of the pronouns.
- Ik heb opgesneden over mijn vakantieplannen.
- Jij hebt opgesneden over je nieuwe auto.
- Hij heeft opgesneden over zijn kookkunsten.
- Zij hebben opgesneden over hun succesvolle bedrijf.
- Wij hebben opgesneden over onze prestaties in de sport.