voorgloeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gloei voor | gloeide voor | heb voorgegloeid |
jij, je, u | gloeit voor | gloeide voor | hebt voorgegloeid |
hij, zij, het | gloeit voor | gloeide voor | heeft voorgegloeid |
wij | gloeien voor | gloeiden voor | hebben voorgegloeid |
jullie | gloeien voor | gloeiden voor | hebben voorgegloeid |
zij, ze | gloeien voor | gloeiden voor | hebben voorgegloeid |
PresensBeta
Example presens sentences for Voorgloeien with some of the pronouns.
- Ik gloei voor in de kamer.
- Jij gloeit voor op het podium.
- Hij/Zij/Het gloeit voor de wedstrijd.
- Wij gloeien voor kunst en cultuur.
- Jullie gloeien voor het goede doel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voorgloeien with some of the pronouns.
- Ik gloeide voor tijdens de presentatie.
- Jij gloeide voor de sportwedstrijd.
- Hij/Zij/Het gloeide voor de oude auto's.
- Wij gloeiden voor het concert.
- Jullie gloeiden voor de natuurrampen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voorgloeien with some of the pronouns.
- Ik heb voorgegloeid voor het feest.
- Jij hebt voorgegloeid voordat je uitging.
- Hij/Zij/Het heeft voorgegloeid voor de wedstrijd.
- Wij hebben voorgegloeid voordat we op reis gingen.
- Jullie hebben voorgegloeid voor de filmavond.