heronderhandelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | heronderhandel | heronderhandelde | heb heronderhandeld |
jij, je, u | heronderhandelt | heronderhandelde | hebt heronderhandeld |
hij, zij, het | heronderhandelt | heronderhandelde | heeft heronderhandeld |
wij | heronderhandelen | heronderhandelden | hebben heronderhandeld |
jullie | heronderhandelen | heronderhandelden | hebben heronderhandeld |
zij, ze | heronderhandelen | heronderhandelden | hebben heronderhandeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Heronderhandelen with some of the pronouns.
- Ik heronderhandel over de prijs van het huis.
- Jij heronderhandelt vaak met leveranciers.
- Hij/zij heronderhandelt de voorwaarden van het contract.
- Wij heronderhandelen de arbeidsvoorwaarden.
- Zij heronderhandelen over de verdeling van de erfenis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Heronderhandelen with some of the pronouns.
- Ik heronderhandelde over de prijs van het huis.
- Jij heronderhandelde vaak met leveranciers.
- Hij/zij heronderhandelde de voorwaarden van het contract.
- Wij heronderhandelden de arbeidsvoorwaarden.
- Zij heronderhandelden over de verdeling van de erfenis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Heronderhandelen with some of the pronouns.
- Ik heb heronderhandeld over de prijs van het huis.
- Jij hebt vaak met leveranciers heronderhandeld.
- Hij/zij heeft de voorwaarden van het contract heronderhandeld.
- Wij hebben de arbeidsvoorwaarden heronderhandeld.
- Zij hebben over de verdeling van de erfenis heronderhandeld.