opendraaien

Conjugations List of Opendraaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraai opendraaide openheb opengedraaid
jij, je, udraait opendraaide openhebt opengedraaid
hij, zij, hetdraait opendraaide openheeft opengedraaid
wijdraaien opendraaiden openhebben opengedraaid
julliedraaien opendraaiden openhebben opengedraaid
zij, zedraaien opendraaiden openhebben opengedraaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Opendraaien with some of the pronouns.

  • Ik draai de fles open en schenk een glas frisdrank in.
  • Jij draait de kraan open om je handen te wassen.
  • Hij draait het sleuteltje in het slot om de deur te openen.
  • Wij draaien de dop van de pot los en eten pindakaas op brood.
  • Zij draaien aan de knop om het volume van de radio hoger te zetten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opendraaien with some of the pronouns.

  • Vroeger draaide ik altijd de fles open en schonk ik een glas frisdrank in.
  • Toen draaide jij de kraan open om je handen te wassen.
  • Hij draaide het sleuteltje in het slot om de deur te openen.
  • Wij draaiden de dop van de pot los en aten pindakaas op brood.
  • Zij draaiden aan de knop om het volume van de radio hoger te zetten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opendraaien with some of the pronouns.

  • Ik heb de fles opengedraaid en een glas frisdrank ingeschonken.
  • Jij hebt de kraan opengedraaid om je handen te wassen.
  • Hij heeft het sleuteltje in het slot opengedraaid om de deur te openen.
  • Wij hebben de dop van de pot losgedraaid en pindakaas op brood gegeten.
  • Zij hebben aan de knop gedraaid om het volume van de radio hoger te zetten.