neuken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | neuk | neukte | heb geneukt |
jij, je, u | neukt | neukte | hebt geneukt |
hij, zij, het | neukt | neukte | heeft geneukt |
wij | neuken | neukten | hebben geneukt |
jullie | neuken | neukten | hebben geneukt |
zij, ze | neuken | neukten | hebben geneukt |
Presens
Example presens sentences for Neuken with some of the pronouns.
- Ik neuk graag.
- Jij neukt vaak.
- Hij/Zij neukt intens.
- Wij neuken samen.
- Jullie neuken wild.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Neuken with some of the pronouns.
- Ik neukte vroeger veel.
- Jij neukte altijd langzaam.
- Hij/Zij neukte met passie.
- Wij neukten regelmatig.
- Jullie neukten ongeremd.
Perfectum
Example perfectum sentences for Neuken with some of the pronouns.
- Ik heb geneukt gisteren.
- Jij hebt al veel geneukt.
- Hij/Zij heeft net geneukt.
- Wij hebben samen geneukt.
- Jullie hebben wild geneukt.