introuwen

Conjugations List of Introuwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktrouw introuwde inben ingetrouwd
jij, je, utrouwt introuwde inbent ingetrouwd
hij, zij, hettrouwt introuwde inis ingetrouwd
wijtrouwen introuwden inzijn ingetrouwd
jullietrouwen introuwden inzijn ingetrouwd
zij, zetrouwen introuwden inzijn ingetrouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Introuwen with some of the pronouns.

  • Ik trouw in met mijn partner.
  • Jij trouwt in met je geliefde.
  • Hij/Zij trouwt in met zijn/haar schoonfamilie.
  • Wij trouwen in met onze nieuwe familie.
  • Zij trouwen in met hun echtgenoten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Introuwen with some of the pronouns.

  • Ik trouwde in met mijn partner.
  • Jij trouwde in met je geliefde.
  • Hij/Zij trouwde in met zijn/haar schoonfamilie.
  • Wij trouwden in met onze nieuwe familie.
  • Zij trouwden in met hun echtgenoten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Introuwen with some of the pronouns.

  • Ik ben ingetrouwd met mijn partner.
  • Jij bent ingetrouwd met je geliefde.
  • Hij/Zij is ingetrouwd met zijn/haar schoonfamilie.
  • Wij zijn ingetrouwd met onze nieuwe familie.
  • Zij zijn ingetrouwd met hun echtgenoten.