kezen

Conjugations List of Kezen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkeeskeesdeheb gekeesd
jij, je, ukeestkeesdehebt gekeesd
hij, zij, hetkeestkeesdeheeft gekeesd
wijkezenkeesdenhebben gekeesd
julliekezenkeesdenhebben gekeesd
zij, zekezenkeesdenhebben gekeesd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kezen with some of the pronouns.

  • Ik kees graag in mijn vrije tijd.
  • Jij keest altijd snel door je huiswerk heen.
  • Hij keest regelmatig met zijn vrienden.
  • Wij kezen samen naar de film gisteravond.
  • Zij kezen vaak boeken in het Nederlands.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kezen with some of the pronouns.

  • Vroeger kees ik altijd met mijn broer in het park.
  • Toen ik jong was, keeste ik elke dag naar school.
  • Hij keeste vaak naar muziek terwijl hij studeerde.
  • Wij kezen vroeger samen stripboeken in het weekend.
  • Zij kezen als kind altijd sprookjes voor het slapengaan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kezen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekozen om naar de universiteit te gaan.
  • Jij hebt snel doorgekezen tot het einde van het boek.
  • Hij heeft gisteren met zijn vrienden gekezen.
  • Wij hebben vorige week een nieuwe taal gekozen om te leren.
  • Zij hebben veel boeken in het Engels gekezen.