kukken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kuk | kukte | heb gekukt |
jij, je, u | kukt | kukte | hebt gekukt |
hij, zij, het | kukt | kukte | heeft gekukt |
wij | kukken | kukten | hebben gekukt |
jullie | kukken | kukten | hebben gekukt |
zij, ze | kukken | kukten | hebben gekukt |
PresensBeta
Example presens sentences for Kukken with some of the pronouns.
- Ik kukk
- Jij kukkt
- Hij/Zij/Het kukkt
- Wij/jullie/zij kukken
- De kinderen kukken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kukken with some of the pronouns.
- Ik kukte
- Jij kukte
- Hij/Zij/Het kukte
- Wij/jullie/zij kukten
- De kinderen kukten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kukken with some of the pronouns.
- Ik heb gekukt
- Jij hebt gekukt
- Hij/Zij/Het heeft gekukt
- Wij/jullie/zij hebben gekukt
- De kinderen hebben gekukt