verwerpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwerp | verwierp | heb verworpen |
jij, je, u | verwerpt | verwierp | hebt verworpen |
hij, zij, het | verwerpt | verwierp | heeft verworpen |
wij | verwerpen | verwierpen | hebben verworpen |
jullie | verwerpen | verwierpen | hebben verworpen |
zij, ze | verwerpen | verwierpen | hebben verworpen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwerpen with some of the pronouns.
- Ik verwerp het idee om mee te doen aan de wedstrijd.
- Jij verworpt de nieuwe regels van het bedrijf.
- Hij/zij verwerpt het voorstel van de tegenpartij.
- Wij verwerpen de onrechtvaardige behandeling van onze medewerkers.
- Zij verwerpen de beslissing van de jury en willen in beroep gaan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwerpen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, verwierp ik altijd het advies van mijn ouders.
- Vroeger verwierpen ze elke vorm van verandering binnen het bedrijf.
- Hij/zij verwierp herhaaldelijk de excuses van zijn/haar collega.
- We verwierpen het plan omdat het niet haalbaar leek.
- In die tijd verwierpen ze de traditionele normen en waarden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwerpen with some of the pronouns.
- Ik heb het aanbod verworpen omdat het niet passend was.
- Jij hebt de kans op succes verworpen door niet te handelen.
- Hij/zij heeft de uitnodiging om deel te nemen aanvaard, maar later verworpen.
- Wij hebben het voorstel van de klant uiteindelijk verworpen.
- Zij hebben de mogelijkheid om samen te werken met andere bedrijven verworpen.